De bureaubladomgeving K

Hoofdstuk 3. Uw systeem configureren voor KDM

Dit hoofdstuk neemt aan dat uw systeem al is geconfigureerd om het X Window System te draaien, en dat u het alleen opnieuw moet configureren om een grafische login in te stellen.

3.1. KDM instellen

Het fundamentele ding dat bepaalt of uw computer naar een terminal prompt opstart (console mode) of een grafische login prompt is de standaard runlevel. De runlevel is ingesteld door het programma /sbin/init onder het bestuur van het configuratiebestand /etc/inittab. De standaard runlevels gebruikt door verschillende Unix systemen (en verschillende Linux distributies) verschillen, maar als u naar /etc/inittab kijkt, zal het begin er ongeveer zoals dit eruit zien:

 # Default runlevel. The runlevels used by RHS are:
 # 0 - halt (Do NOT set initdefault to this)   (NL: Stoppen, Stel initdefault niet op deze in)
 # 1 - Single user mode                        (NL: Eén gebruikersmode)
 # 2 - Multiuser, without NFS                  (NL: Meerdere gebruikers, zonder NFS)
 # 3 - Full multiuser mode                     (NL: Volledige meerdere gebruikersmode)
 # 4 - unused                                  (NL: Ongebruikt)
 # 5 - X11
 # 6 - reboot (Do NOT set initdefault to this) (NL: Herstarten, Stel initdefault niet op deze in)
 
 id:3:initdefault:

Bijna alle regels zijn commentaar. De laatste regel is geen commentaar. Het commentaar vertelt dat runlevel 5 gebruikt is voor X11 en dat runlevel 3 gebruikt is voor meerder gebruikers zonder X11 (console mode). De laatste regel specificeert dat de standaard runlevel van het systeem 3 is (console mode). Als w systeem nu een grafische login gebruikt (bijvoorbeeld, het gebruiken van xdm) zal de standaard runlevel gelijk zijn aan de standaard voor X11

De runlevel met grafische login (xdm) voor sommige gebruikelijke Linux distributies zijn:

De eerste stap in het configureren van uw systeem is het verzekeren ervan dat u KDM van de commandoregel kan starten. Als dit werkt, kan u uw systeemconfiguratie wijzigen zodat KDM automatisch start elke keer dat u uw systeem herstart.

Om KDM te testen, moet u uw systeem eerst naar een runlevel brengen die xdm niet start. Om dit te doen, voer een commando in zoals dit:

 /sbin/init 3

In plaats van het nummer "3" moet u de geschikte rumlevel voor console mode op uw systeem specificeren.

Daarna moet u uw xdm configuratiemap vinden; gewoonlijk /etc/X11/xdm/ of /usr/X11R6/lib/X11/xdm/. De configuratiemap bevat het bestand Xsetup_0. Als u KDM van de broncode compileert en de configure stap kan deze map niet vinden, zal het een nieuwe versie van Xsetup_0 installeren, vanuit een sjabloom in de KDM broncodeboom. U kan deze regel invoegen:

 kdmdesktop

In uw bestand om mooie achtergronden weer te geven (afbeeldingen en achtergrondkleuren). (Ik weet niet zeker of dit nog steeds werkt; het is zeker niet verplicht). Als uw KDEDIR niet /opt/kde is, moet u misschien het pad naar kdmdesktop wijzigen.

Als uw systeem Pluggable Authentication Modules (PAM) gebruikt, dat normaal is op recente Red Hat en Mandrake systemen, moet u controleren dat uw PAM configuratie toestaat dat u inlogd door middel van de service genaamd xdm. Als u nog niet eerder xdm succesvol gedraaid heeft, moet u geen wijziging maken in uw PAM configuratie om KDM te gebruiken. /etc/pam.conf of /etc/pam.d/xdm. Informatie over het configureren van PAM ligt niet in het bereik van dit handboek, maar PAM komt met uitgebreide documentatie (probeer te kijken in /usr/doc/pam*/html).

Nu is het tijd om KDM te testen door het invoeren van het volgende commando:

 kdm -nodaemon

Als u een KDM loginvenster krijgt en u kan inloggen, gaan de dingen goed. Een groot probleem kan zijn is dat de run-time linker de gedeelde Qt of KDE bibliotheken niet kan vinden. Als u een binaire distributie heeft, zorg ervoor dat KDM geïnstalleerd is waar de bibliotheken denken dat kde is geïnstalleerd (normaal /opt/kde/bin) en probeer de omgevingsvariabelen in te stellen om deze te laten wijzen naar uw KDE en Qt bibliotheken. Bijvoorbeeld:

 export KDEDIR=/opt/kde
 export QTDIR=/usr/lib/qt2
 export PATH=$KDEDIR/bin:$QTDIR/bin:$PATH
 export LD_LIBRARY_PATH=$KDEDIR/lib:$QTDIR/lib

Als u nog stees geen succes heeft, probeer xdm in plaats daarvan, om er zeker van te zijn dat u geen serieuzer X configuratieprobleem is.

Wanneer u KDM succesvol kan starten, kan u beginnen met het vervangen van xdm door KDM. En, dit is ook distributie-afhankelijk.

Als u inittab niet wilt wijzigen, een alternatief is om xdm te wijzigen naar xdm.bak en xdm een symbolische verbinding te maken naar KDM.

In deze fase, kan u KDM nogmaals testen door uw systeem naar de runlevel te brengen en die zal KDM draaien. Om dit te doen, voer een commando uit zoals dit:

 /sbin/init 5

In plaats van het nummmer "5" moet u de gepaste runlevel voor het draaien van X11 op uw systeem invoeren.

De laatste stap is om de initdefault ingang in /etc/inittab te wijzigen en het gepaste runlevel voor X11 in te voeren.

Waarschuwing

voordat u deze wijziging maakt, zorg ervoor dat u een manier heeft om uw systeem op te starten als een probleem voorkomt. Dit kan een "reddings"-schijf zijn door uw besturingssysteemdistributie of een speciaal ontworpen "reddings"-schijf, zoals tomsrtbt. Negeer dit advies op eigen risico.

Wanneer u uw systeem herstart, zult u beginnen met het grafische KDM loginvenster.

als deze stap onsuccesvol is, is het meest aannemelijke probleem dat de omgeving gebruikt in opstarttijd anders is dan de omgeving dat u gebruikt voor het testen op de commandorege. Bekijk bestanden zoals /etc/X11/xdm/Xsetup_0 (en elk script dat het aanroept) om uzelf ervan te verzekeren dat het pad niet gewijzigd wordt zonder uw medeweten. Als twee verschillende versies van KDe samenleven, moet u extra voorzichtig zijn met de instellingen van uw PATH en LD_LIBRARY_PATH omgevingsvariabelen consistent zijn, en dat de opstartscripts ze niet op één of andere manier overschrijven.